De dagen kabbelen voorbij
De dagen in het ziekenhuis zijn goed gevuld. In de dagen die volgen ga ik wandelen met de fysiotherapeut, een boterham smeren met de ergotherapeut, komt de geestelijk verzorgster praten en is inmiddels medisch maatschappelijk werk ook onderdeel van "mijn team". Ik krijg de volledige beleving van de service en ik laat me leiden.
Met de fysio kom ik er achter dat mijn rechterkant niet zo lekker meedoet met de rest. Ik loop traag en instabiel, kan daarom ook niet zonder steun lopen. We schuifelen door de gang en dat voelt best oke. Ze vraagt me een rondje linksom te draaien en ik voer de opdracht zonder te vallen uit. Dan mag ik rechtsom, maar gebeurt er niks. Waar ik linksom niet hoefde na te denken en gewoon uitvoerde, rolt er rechtsom geen kwartje door mijn automatische piloot. Eigenlijk gebeurd er niks, behalve dat er weer een boel tranen komen. De fysio vraagt wat er gebeurt, maar ik heb geen idee. Ik weet gewoon niet hoe ik deze puzzel moet oplossen. Tegelijkertijd voel ik me een enorme aansteller, een rondje draaien kan iedereen, waarom gebeurd er niks? Waarom doe ik dit niet? Er komen geen vragen uit mijn mond, eigenlijk ook geen woorden. Mijn volledige aandacht gaat naar hoe ik in hemelsnaam rechtsom moet draaien, maar ik kom er niet uit. De fysio grijpt in en vertelt dat ik eerst een doel moet stellen, dan een plannetje maken en dan uitvoeren. Dit klinkt als handige wijsheid, maar ik heb geen idee wat ze bedoelt. Dus, gaat ze verder, je doel is een rondje maken, je eerste stap is kijken waar je naar toe gaat, je tweede stap is je rechter voet verplaatsen en de linker aansluiten. En dat herhalen. Dit klinkt als een plan en het feit dat zij de stappen uitspreekt lijkt mijn hoofd te helpen om ze uit te voeren. Ik draai een rondje en zweet van de inspanning. Mooi gedaan zegt ze en dat was het al weer voor vandaag. We schuifelen weer naar mijn bed en het is goed dat zij de weg weet, want ik heb geen idee.
Als ze later in de week terugkomt, heeft ze een rollator meegenomen en voorziet die van een sticker met mijn naam. Anders steelt iemand hem, fluistert ze me toe, en dat is onhandig. Met de rollator lopen is makkelijker dan wanneer iemand mijn arm ondersteund. Rollators zijn stabieler en zorgen voor steun aan beiden armen. Dit is gelijk te merken aan het lopen en vrij vlot gaan we richting de trap. Oke, als er tegenliggers komen, stopt mijn lijf met bewegen en ook mensen van opzij zorgen voor een pauze. Maar, we komen bij de trap en dat is goed. We gaan even een paar treetjes proberen zegt ze, en vraagt aan welke kant de leuning thuis zit. Dit blijkt een lastige vraag en stuntelig probeer ik me voor de geest te halen hoe de trap er thuis uit ziet, hef in gedachten mijn rechterhand op om in diezelfde gedachten de leuning te pakken en kijk daarna naar welke hand omhoog gegaan is. Dan moet ik uitzoeken of dat links of rechts is en maak met mijn linkerhand de letter L.. oke...dat is links....dan is de arm die omhoog staat rechts. Oke, ja, opgelost, de leuning zit thuis aan de rechterkant. Echt tijd om stil te staan bij de traagheid van dit beslissingsproces heb ik niet, want de we gaan door. Oke, leuning rechts, ga maar naar boven. In gedachten neem ik een stap naar boven en denk nog, hoe moeilijk kan dit zijn? Ik kan al mijn hele leven traplopen en behalve dat ik waarschijnlijk bovenaan sta te hijgen zo, is dit een klusje van niks. Toch gebeurd er weinig. Ik blijf voor de trap staan, me volledig afvragend waarom er niks gebeurd. Nog geen teen beweegt er. Het enige wat er wel gebeurd is dat er een boel tranen komen. De fysio zag dit waarschijnlijk wel aankomen en vraagt naar mijn doel en plan. Ik veeg mijn tranen weg en verzin het doel. De tree op, daarna de stappen. Gewicht op het ene been, de andere naar boven en daarna naar voren en neerzetten op de trede. Het lukt en voor de volgende trede maak ik opnieuw een plan met stappen. En de volgende weer. We doen een tree of 4, daarna is alle energie op en kan ik alleen nog huilen. De fysio heeft gelukkig een peptalk op voorraad en vertelt me dat mijn spieren het gewoon doen, dat er niks mis is met de kracht er van, dat ik weet hoe ik trap moet lopen, maar dat mijn hoofd de deurtjes naar die kennis niet zo goed kan vinden en open doen. Dit klinkt logisch en stelt ook gerust. Ik moet de deurtjes weer vinden en open doen. Gekalmeerd schuifelen naar de andere kant van de trede. We moeten tenslotte ook weer naar beneden. Verrassend genoeg gaan naar beneden een stuk makkelijker. Misschien helpt de zwaartekracht, maar in vergelijking met het naar boven gaan, gaat het bijna vanzelf.
Reacties
Een reactie posten